U bent hier
Onrust over berekening kiesbeloftes
Brussel - Bij de verkiezingen van mei 2019 moeten alle partijprogramma's helemaal doorgerekend worden. Dat is op 22 mei 2014 wettelijk vastgelegd. Die wet kwam er nadat De Standaard, de VRT en De Tijd in 'Rekening 14' samen met de KU Leuven de effecten van de verkiezingsbeloftes had becijferd. Maar het Planbureau, dat de opdracht moet uitvoeren en daarvoor extra mankracht kreeg, waarschuwde al onmiddellijk dat een volledige berekening onhaalbaar is.
'Er is lang gepingpongd', zegt Inez De Coninck (N-VA), de voorzitter van de werkgroep Politieke Partijen die instond voor de uitwerking van de berekening. 'De politieke partijen vroegen aan het Planbureau om te testen wat haalbaar was op basis van de wet, terwijl het Planbureau aan de politieke partijen extra geld en middelen vroeg, en wilde weten hoe de politieke partijen de doorrekening zagen.' Uiteindelijk werd de wet aangepast en het toepassingsgebied ingeperkt. Alleen politieke partijen actief in de Kamer kunnen hun programma laten becijferen. Zij mogen daarvoor drie tot vijf clusters uitkiezen, bijvoorbeeld fiscaliteit, pensioenen, klimaat of gezondheidszorg. Achter elk van die clusters mogen tot tien concrete maatregelen schuilgaan. 'Tot vijftig maatregelen per partij moeten we aankunnen', liet Jan Verschooten van het Planbureau eerder al weten.
Politiek spel
De studiediensten van de politieke partijen kregen de afgelopen weken toelichting over de werkwijze. Tegen februari moeten zij aan het Planbureau laten weten wat ze graag berekend zien. 'Elke zichzelf respecterende partij zal daar correct mee omgaan en prioriteiten doorgeven die echt prioriteiten zijn met een budgettaire impact', zegt De Coninck.
Midden maart krijgen de verschillende partijen dan een ontwerp van het resultaat, waarop ze kunnen reageren tot midden april. Op 26 april, een maand voor de verkiezingen, wordt de doorrekening dan bekendgemaakt. 'Wat we laten doorrekenen is een strategische oefening waar we nog niet uit zijn', laat een directeur van een studiedienst weten. 'We hebben ook helemaal geen zicht op wat andere partijen zullen doen. Het lijkt evident dat je laat doorrekenen wat je als partij belangrijk vindt, maar je weet niet waar het Planbureau zal uitkomen. Soms zijn over je voorstel al berekeningen gemaakt door bijvoorbeeld een universiteit en kan het interessanter zijn om alleen die te gebruiken in de campagne.' 'Eerlijk, ik ben niet helemaal op mijn gemak', klinkt het bij een andere studiedienst. 'Het zal een politiek spel worden van wat je laat becijferen en wat niet. Maar het resultaat zal sowieso niet te vergelijken zijn, hoewel de media dat allicht toch zullen proberen. Dit wordt een bizarre oefening. Het risico is groot dat appelen met peren worden vergeleken.' Partijen kunnen met de berekeningen beginnen spelen en bijvoorbeeld de mooie voordelen van een belastingverlaging in de verf zetten, maar niet laten doorrekenen wat de effecten zijn van de maatregelen die nodig zijn om het begrotingsgat door die verlaging opnieuw te dichten. Een globaal zicht op de kostprijs en effecten van een programma wordt heel moeilijk.
Niet in Vlaanderen
Bij 'Rekening 14' werd becijferd wat partijen voorstelden rond strikt omschreven thema's. Bijvoorbeeld hoe ze de nieuwe kinderbijslag zagen. Dat was zeker geen exhaustieve oefening, maar de berekende thema's waren wel goed vergelijkbaar tussen de verschillende partijen. Een tweede handicap is dat het Planbureau alleen berekeningen zal maken over federale materies. Terwijl veel beleidsvoorstellen bevoegdheidsoverschrijdend zijn en verdeeld over de federale en regionale overheden. Denk maar aan de arbeidsdeal die de vorige regering doorvoerde. Een doorrekening van de Vlaamse verkiezingsprogramma's komt er sowieso niet. Daarover is ook nooit decretaal iets vastgelegd. 'Minister-president Geert Bourgeois (N-VA) heeft me laten weten dat de Vlaamse Statistische Autoriteit nog niet over de nodige expertise beschikt. Die berekening zal pas voor 2024 zijn', zegt Vlaams Parlementslid Robrecht Bothuyne (CD&V). 'Blijkbaar zijn sommige partijen bang voor een objectieve doorlichting van hun verkiezingsbeloftes.'
Bron: Christof Vanschoubroek, De Standaard 27 december 2018